Inleiding

Daar een aantal mensen mij al eens een kopie van het hoofdstuk over God en tijd uit het boek: 'De Beeldhouwer en zijn beeld' van C.S. Lewis heeft gegeven heb ik daar een commentaar op gemaakt. Hieronder volgt het betreffende hoofdstuk met mijn commentaar er cursief tussen. Aan het eind heb ik nog een paar bijbelgedeelten toegevoegd die met het onderwerp te maken hebben.

 

TIJD EN BOVENTIJDELIJKHEID

Het is een dwaze opvatting dat je bij het lezen van een boek nooit iets zou mogen overslaan. Als een verstandig mens aan een hoofdstuk komt waar hij naar zijn mening niets aan zal hebben, slaat bij het rustig over. In dit hoofdstuk ga ik iets behandelen waar sommige lezers misschien wel wat aan zullen hebben, maar dat anderen wellicht nodeloos ingewikkeld zullen vinden. Als U tot deze laatsten behoort raad ik u aan dit hoofdstuk volkomen te negeren en dadelijk aan het volgende te beginnen.

In mijn vorige toespraak moest ik terloops even het gebed aanroeren. Omdat dit punt nog vers in uw herinnering ligt, wil ik het nu hebben over een bezwaar dat sommigen maken ten opzichte van het bidden. Iemand met wie ik sprak drukte het zo uit: 'Natuurlijk geloof ik wel aan God; maar dat idee van een God die let op miljoenen mensen die allen tegelijkertijd tegen Hem spreken kan ik niet verwerken.' Ik heb gemerkt dat heel veel mensen zo denken. In de eerste plaats moeten we zien dat de hele moeilijkheid zit in dat 'tegelijkertijd'.

De moeilijkheid zit hem niet in het 'tegelijkertijd', maar de moeilijkheid zit hem in ons beperkte bevattingsvermogen. Wij zijn niet in staat om te bevatten dat God veel meer in de tijd kan dan wij en daarom bepalen wij even dat God dat dus ook niet kan. Maar niet ons bevattingsvermogen bepaalt wat God wel of niet kan, maar de bijbel vertelt ons Wie Hij is en wat Hij kan.

 

De meesten onzer zouden zich wel een God kunnen denken die aandacht heeft voor een willekeurig aantal vragers, mits ze maar een voor een komen en Hij over een oneindige tijdsruimte beschikt om ze aan te horen. De kern van de moeilijkheid zit dus daarin, dat men zich een God voorstelt die veel te veel dingen in een kort tijdsbestek moet doen.

Opnieuw, dit is niet het probleem. Het probleem is dat wij denken dat God dat niet kan!

 

Met ons mensen gaat het inderdaad zo. Ons leven voltrekt zich in een opeenvolging van momenten. Het ene moment verdwijnt alvorens het volgende moment aanbreekt en in elk van die momenten kan maar uiterst weinig gebeuren. Dat is het kenmerkende van de tijd.

Dat is niet het kenmerkende van tijd, maar het kenmerkende van de chemische processen in ons lichaam. Die zijn zo ontworpen dat ze verlopen met een snelheid die past bij wat we nodig hebben om goed te kunnen functioneren. Onze celdeling, onze spijsvertering, de overdracht van zenuwsignalen enz., alles is op elkaar afgestemd. Maar dat wil niet zeggen dat er niet veel snellere processen mogelijk zijn. In de computerwereld vinden wij wel processen die veel sneller verlopen dan die in het menselijke lichaam. Maar die snelheid zou helemaal niet bij ons passen.

Dat het ene onderdeel van het proces verdwijnt voor het volgende aanbreekt is toch zeer logisch, immers de spijsvertering kan toch niet op gang komen voordat men het eten naar binnen werkt. En een bevalling kan toch niet voorafgaan aan de zwangerschap of er mee samenvallen. Men vervalt tot grote nonsens als men dit soort zaken aanneemt.

 

En natuurlijk hebben U en ik de neiging zonder meer aan te nemen dat deze aaneenschakeling van tijd - dit op elkaar volgen van verleden, heden en toekomst - niet alleen de vorm is waarop het leven zich aan ons voordoet, maar dat op deze wijze alles in de realiteit bestaat. Wij zijn geneigd aan te nemen dat het ganse universum en ook God zelf zich onafgebroken voortbewegen van een verleden naar een toekomst, zoals dat met ons het geval is.

Ja, anders komen we in een absurde wereld terecht waar helemaal niets meer van te begrijpen valt en waarbij je nergens meer van op aan kunt. Het mooie is juist dat God de wereld zo geschapen heeft dat zij voldoet aan bepaalde regels (natuurwetten) , waardoor we weten wat ons te wachten staat en hoe we daar op kunnen reageren. Het leven zou onleefbaar worden als dit niet zo was.

 

Vele geleerden zijn het daar echter niet mee eens.

Ik denk dat de geleerden het daar tegenwoordig weer wel over eens zijn. Een tijdje heeft men onder invloed van de relativiteitstheorie gedacht dat je in de tijd heen en weer zou kunnen reizen, maar daar is men al weer van afgestapt.

 

Het zijn de theologen geweest die het eerst de gedachte geopperd hebben omtrent de tijdloosheid van sommige dingen. Later heeft de wijsbegeerte die gedachte overgenomen en thans zijn er ook natuurfilosofen die hetzelfde doen.

Waren de theologen nu de aangewezen mensen die iets over tijd en tijdloosheid konden zeggen? Ik denk dat ze dan hun vakgebied ver te buiten gaan. C.S. Lewis lijkt daar wel een beetje trots op te zijn, maar het lijkt mij eerder iets om je voor te schamen.

 

Het is wel nagenoeg zeker dat God buiten de tijdelijkheid staat.

Waar die zekerheid op gebaseerd is blijkt nergens uit. Het wordt gewoon gesteld. Nergens in de schepping of in de bijbel vind je enige aanwijzing voor deze stelling. Zij komt slechts voort uit een op hol geslagen menselijke fantasie die geen enkele relatie meer met de werkelijkheid heeft.

 

Zijn leven bestaat niet uit een opeenvolging van momenten.

Dus voor God is het leven een grote warboel van fragmenten van gebeurtenissen uit alle tijden, verleden, heden en toekomst?

 

Als een miljoen mensen vanavond om tien-uur-dertig tot Hem bidden, behoeft Hij ze volstrekt niet aan te horen in dat korte ogenblik dat wij 'halfelf' noemen. Halfelf en elk ander moment sedert het begin der schepping is voor Hem nooit anders dan het heden. Of anders uitgedrukt: God heeft de ganse eeuwigheid tot zijn beschikking om te luisteren naar het gebed, dat een piloot in het onderdeel van een seconde tot Hem opzendt als zijn vliegtuig brandend neerstort.

Maar als God nú niet luistert naar die piloot, en een eeuwigheid wacht, dan hoeft Hij ook niet meer te reageren, want dan is het vliegtuig al lang neergestort. De gedachte dat God het verleden en de toekomst ook zou kunnen zien doet niets af aan het probleem dat er tussen het gebed van de piloot en het neerstorten maar een heel korte tijd zit. Dus God kan hooguit van te voren al gezien hebben dat er een piloot zou bidden om hulp, maar niet meer achteraf. Maar als Hij alles al van te voren moet hebben gezien, dan ligt alles dus al vast en weet Hij al lang hoe Hij zal reageren en hoeft Hij op het moment zelf helemaal niet meer te kijken wat er gebeurt. Daar heeft Hij dan trouwens ook helemaal geen tijd voor, omdat Hij heel druk is met dat wat in de verre toekomst nog gaat gebeuren. Als God trouwens de gebeurtenissen van het heden al niet kan verwerken, dan wordt het helemaal moeilijk om al de gebeurtenissen van een eeuwige toekomst te verwerken. Immers in al die toekomstige momenten gebeurt ook te veel om bij te blijven. Er kan dus geen eeuwigheid (oneindig voortgaande tijd) zijn, want er moet dan een nog veel grotere oneindige tijd al geweest zijn om God de tijd te gunnen om de hele toekomst al te hebben geanalyseerd. En dan moet God ondertussen ook nog bepalen hoe Hij reageert en dan weer zien wat de gevolgen van zijn handelen zullen zijn. Dit van God te verlangen is oneindig veel moeilijker dan te denken dat Hij het heden kan overzien.

 

We kunnen ons dat moeilijk indenken, ik weet het.

Sterker nog, we kunnen ons alleen maar realiseren dat dit volstrekt onmogelijk is!

 

Laat ik het mogen toelichten met iets dat wel niet geheel hetzelfde is, maar dat er toch enigszins mee overeenstemt. Onderstel dat ik bezig ben aan het schrijven van een roman. Ik schrijf: 'Mary legde haar boek neer; een ogenblik later werd er de deur geklopt.' Voor Mary, die leeft in de denkbeeldige tijd van mijn verbaal, bestaat er geen tijdsverschil tussen het neerleggen van het boek en het horen dat er geklopt wordt. Maar ik, als de schepper van die Mary, leef niet in een denkbeeldige tijd. Het is best mogelijk dat ik tussen het schrijven van de beide helften van die zin drie uur lang over Mary zit na te denken. In mijn denken kan het zijn alsof Mary de enige persoonlijkheid in bet boek is en dat kan zo voortgaan zolang als ik zelf wil; en de tijd die ik daarmee zoek breng komt op geen enkele wijze tot uitdrukking in haar tijd d.w.z. de denkbeeldige tijd van het verhaal.
Deze vergelijking gaat natuurlijk niet helemaal op, maar verduidelijkt toch enigszins wat ik hier als waarheid zie. God drijft niet mee met de tijdstroom van het heelal, evenmin als een auteur meedrijft met de denkbeeldige tijd van zijn boek.

De vergelijking gaat niet alleen 'niet helemaal' op, maar zij gaat helemaal niet op. In de eerste plaats leeft Mary alleen in de gedachten van de auteur. Moeten wij nu aannemen dat ons leven helemaal niet echt is en dat wij slechts leven in de gedachten van God? Dan houdt God er afschuwelijke gedachten op na. Trouwens wat ik hier nu opschrijf zijn dan alleen maar de gedachten van God. Als dit waar is, dan is het hele leven gewoon onzin. Maar laten we toch even doorgaan met de vergelijking. Als de auteur stopt met schrijven, dan stopt ook het verhaal van Mary. Maar als God even tijd nodig heeft om al de gebeden te verwerken, stopt dan ook de wereld even? Blijft het vliegtuig even in de lucht hangen om te wachten tot God bepaald heeft hoe hij op het gebed van de piloot en de vele andere gelijktijdig uitgezonden gebeden zal reageren? En als God uitgedacht is, wordt de wereld dan even doorgestart totdat het aantal opgezonden gebeden weer aanleiding geeft om de wereld een tijdje stil te zetten? Gaat de wereld zo met horten en stoten voort door de tijd? Wie zo denkt mag dit van mij doen, maar nergens vind ik enige aanleiding om zo te denken.

 

God heeft een oneindig kwantum aan tijd tot Zijn beschikking voor ieder van ons.

Zoals boven reeds aangegeven is dit helemaal niet het geval. Het gebruik van een woord als oneindig is heel gevaarlijk omdat wij helemaal geen processen kennen die oneindig zijn. Wij kunnen ons daar meestal ook niets bij voorstellen. Om God te beschrijven met woorden als 'oneindig' is levensgevaarlijk.

 

Hij behoeft ons niet 'en masse' te woord te staan. Als u tegenover God staat bent U even alleen met Hem als wanneer Hij niemand anders dan u had geschapen. (Christus stierf zo persoonlijk voor U alsof u de enige mens op de aardbodem was. Op een bepaald punt gaat mijn vergelijking niet op. Als een auteur tot de ene tijdreeks (n.l. die van zijn boek) wil uittreden, dan kan dat alleen door over te stappen in de andere tijdreeks (die van de werkelijkheid). GOD daarentegen is, naar ik het zie, in geen enkel opzicht aan een tijdreeks gebonden. Zijn bestaan is niet een reeks van opeenvolgende momenten zoals het onze; voor God is het, bij wijze van preken nog altijd 1920 en toch reeds 1960.

En dat maakt het leven voor God dus tot een oneindige warboel die al helemaal niet meer te overzien is. Het probleem van de gelijktijdigheid wordt hiermee niet opgelost, maar uitgebreid van het heden naar de eeuwigheid. Waar God zonder deze theorie Zich alleen met het heden en een stukje toekomst hoeft bezig te houden, moet Hij dat in deze theorie met alle tijdstippen van heden en verleden en toekomst doen hetgeen oneindig veel moeilijker is. In plaats dat er dus een oplossing van de gelijktijdigheid wordt geboden wordt het probleem oneindig veel groter gemaakt.

 

Wanneer men de tijd voorstelt als een lange rechte lijn waarlangs ons leven zich voortbeweegt, dan moet men zich God voorstellen als de ganse bladzijde waarop die lijn is getrokken. Wij mensen doorlopen de vele punten van die lijn een voor een: om punt B te bereiken moeten we punt A achter ons laten en punt B kunnen we pas bereiken na punt B te zijn gepasseerd. God echter omvat van bovenaf of van buitenaf of van alle kanten die hele lijn en Hij overziet het geheel.

Een aardige voorstelling, maar er is geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat deze enige relatie met de werkelijkheid biedt. In tegenstelling, alles wijst erop dat de werkelijkheid wel volgens de lijn verloopt. Zelfs als God in staat zou zijn om de lijn anders te ervaren, dan blijft de lijn toch lijn.

 

Het is wel de moeite waard zich deze voorstelling eigen te maken, want daardoor worden een aantal schijnbare tegenstrijdigheden in het christendom uit de weg geruimd.

Het tegendeel is eerder waar. Door deze voorstelling ontstaan juist tegenstrijdigheden. Immers, uit deze voorstelling volgt dat de hele toekomst al vast ligt. Anders zou God hem nu niet kunnen zien. Dus van enige vrijheid om van deze al vast liggende toekomst af te wijken is geen sprake meer. Dus een mens heeft geen enkele keuze om zelf zijn gedrag te bepalen. Maar als de mens geen keuzemogelijkheid heeft en dus geen vrijheid, hoe kan hij dan wel verantwoordelijk zijn voor zijn daden? Vrijheid is onmogelijk als alles vast ligt en verantwoordelijkheid is in tegenspraak met het ontbreken van vrijheid. Deze tegenstrijdigheid kan op geen enkele manier opgelost worden, zoals met elke tegenstrijdigheid trouwens het geval is. Een paradox, zijnde een schijnbare tegenstelling, kan dit wel, maar hier is geen sprake van een paradox, maar van een echte tegenstelling, ofwel een onmogelijkheid.

 

Voor ik een christen werd had ik onder andere dit bezwaar: volgens de gelovigen is de eeuwige God, de Alomtegenwoordige, die het heelal in stand houdt, op een bepaald punt des tijds mens geworden. Maar hoe kon dan het heelal blijven bestaan, zo redeneerde ik, toen Hij als een klein kind in de wieg lag of terwijl Hij sliep? Hoe kon Hij een God zijn die alles weet en tegelijkertijd een mens die aan zijn discipelen vraagt: 'wie heeft Mij aangeraakt?' De moeilijkheid zit natuurlijk in de tijdsbepalingen: 'toen Hij een klein kind was' en 'hoe kon Hij tegelijkertijd'.

Nee, daar zit de moeilijkheid helemaal niet in. Het probleem komt gewoon voort uit het niet kennen van de drie-eenheid van God. Als er een Vader, Zoon en Heilige Geest zijn, dan kan de Zoon zonder probleem als mens op de aarde komen zonder dat dit het voortbestaan van het heelal in de problemen brengt. Immers God de Vader blijft het heelal besturen.

 

Met andere woorden: ik was in de veronderstelling dat het leven van Christus als God zich in de tijd voltrok en dat zijn leven in Palestina als de mens Jezus slechts een kort fragment was van die tijd, zoals mijn diensttijd in het leger een kort fragment was van mijn gehele levenstijd.
Op die manier zijn de meesten van ons geneigd de zaak te beschouwen. Wij stellen het ons zo voor, dat God eerst een periode doormaakte waarin zijn leven als mens op aarde nog in de toekomst lag; daarop volgde dan een periode waarin dat leven zich afspeelde; en vervolgens ging Hij over in een periode waarin Hij op dat leven kon terugzien als een feit in het verleden. Waarschijnlijk klopt deze voorstelling echter in 't geheel niet met de werkelijkheid. Men kan Christus' aardse leven in Palestina niet in een tijdrelatie brengen met zijn boven tijd en ruimte verheven evenals God. Mijns inziens hebben we met een boventijdelijke waarheid omtrent God te doen, wanneer we geloven dat de menselijke natuur en de menselijke ervaringen, zoals vermoeidheid, slaap, onkundig zijn van iets, enz., op een bepaalde wijze besloten liggen in bet goddelijk leven van Christus. Zijn menselijk leven in God is van ons uit gezien een bepaalde periode in onze wereldgeschiedenis (n.l. vanaf het jaar een tot de kruisiging); en daarom hebben wij de voorstelling dat het ook een periode moet zijn in het bestaan van God.

Deze hele problematiek verdwijnt zodra je weet dat God een drie-eenheid is.

 

God echter heeft geen geschiedenis; Hij is te volkomen en te werkelijk om een geschiedenis te hebben. Want wanneer iemand een geschiedenis heeft sluit dat vanzelf in dat hij een deel van zijn werkelijkheid is kwijt geraakt (omdat het reeds is verdwenen in bet verleden) en dat hij een deel ervan nog niet bezit (omdat het nog in de toekomst ligt). Dat wil zeggen, dat men eigenlijk niets anders bezit dan het stukje 'heden' dat al voorbij is voor je er over kunt spreken. Mogen we er voor bewaard blijven ons zo'n voorstelling van God te maken! Zelfs wij mensen mogen hopen dat we er niet altijd zo armelijk aan toe zullen zijn.

Het is heel merkwaardig om te zeggen dat God geen geschiedenis heeft. De hele Bijbel is in feite 'geschiedenis van God'. God heeft Zich voortdurend geopenbaard aan de aartsvaders, maar ook aan het volk Israël. Hij ging steeds met hen mee, leefde met hen mee, hielp hen, had verdriet om hen, was vertoornd op hen. De geschiedenis van Israël is de geschiedenis van God Zelf. Vanwege de relatie met God zijn de gebeurtenissen opgeschreven. Dat maakte de gebeurtenissen tot geschiedenis die de moeite waard is, heilsgeschiedenis. God raakt geen werkelijkheid kwijt, als Hij een geschiedenis heeft! Hij krijgt er een werkelijkheid bij, namelijk een echte mogelijkheid tot een relatie. Een relatie is onmogelijk zonder dat de twee partners dezelfde geschiedenis, hetzelfde leven in de tijd delen. Die dimensie tijd moeten ze beide hebben.

Als wij trouwens God buiten de dimensie tijd zetten, dan ontnemen we Hem juist iets. Wij zouden dan dus een dimensie meer hebben dan God, want wij hebben wel tijd en besef van tijd.

De Bijbel leert ons dat God schept, ziet, luister, discussieert, oordeelt, afdaalt enz. Allemaal zaken die horen bij een persoon.

Zonder tijd geen persoonlijkheid, geen relatie, geen liefde. En dat terwijl God juist een God van liefde wordt genoemd. Geschiedenis heeft alles te maken met daden, met gebeurtenissen. God heeft juist heel veel daden gedaan. Heel veel gebeurtenissen zijn een gevolg van Zijn daden. Daden en gebeurtenissen kunnen alleen in de tijd plaats vinden, en vaak maar in een specifieke volgorde omdat ze onderling afhankelijk zijn.

Hoe kan een God die buiten de tijd staat lankmoedig of geduldig zijn, typisch zaken waar een tijdsduur voor nodig is?

Een God buiten de geschiedenis heeft juist helemaal niets met werkelijkheid te maken. Zo'n God is dood. Ook wij zeggen wel van iemand die gestorven is dat hij uit de tijd is. Zo maakt C.S. Lewis God in feite ook dood.

Zijn wij, schepselen, in staat om te definiëren welke eigenschappen God moet hebben om volkomen te zijn? En kunnen we dat dan helemaal buiten de Bijbel om doen?

Dat God te werkelijk zou zijn om een geschiedenis te hebben vind ik het omkeren van de realiteit. Werkelijkheid heeft juist met onze omgeving en onze geschiedenis te maken. Als we nu zeggen dat God geen geschiedenis heeft, dan wordt Hij daardoor juist onwerkelijk.

Als God een keer, in een punt des tijds, alles gedacht heeft wat er voor Hem te denken viel, dan denkt Hij dus nu niet meer. Maar iemand die niet meer denkt leeft ook niet. God is dan dus ook niet creatief. Kortom, Hij is dan al helemaal geen God meer.

Hoewel men anders vaak hoort zeggen dat stilstand achteruitgang is, geldt dit kennelijk niet voor God. Voor Hem is er geen enkele beweging, toch wordt dat niet als achteruitgang opgevat. Hoe wonderlijk dat men er ineens heel andere redenaties op na gaat houden als het over God gaat.

 

Er is nog een andere moeilijkheid waar we voor komen te staan wanneer we geloven dat God er is in de tijd. Ieder die hoe dan ook aan God gelooft, gelooft ook dat Hij weet wat u en ik morgen zullen doen.

Dit is al een totaal onjuiste aanname. Velen, ook in het verleden, hebben geloofd dat God niet alles van te voren weet en zij hebben dat onderbouwd met zeer goede, bijbelse argumenten.

 

Maar als Hij vooruit weet dat ik zus of zo zal doen, hoe kan ik dan vrij zijn om anders te doen? De moeilijkheid spruit hier weer voort uit de voorstelling dat God evenals wij mensen zich voortbeweegt langs de lijn van de tijd, enkel met dit verschil dat Hij vooruit kan zien en Wij niet. Als dat waar is, als God onze handelingen vooruit kan zien, is het vrij onbegrijpelijk hoe we vrij kunnen zijn om ze niet te doen. Doch neem aan dat God zich bevindt buiten en boven de lijn van de tijd; dan is hetgeen wij 'morgen' noemen op dezelfde wijze voor Hem zichthaar als hetgeen wij 'vandaag' noemen. Alle dagen zijn voor Hem zonder onderscheid 'nu'. Het is niet zo, dat hij zich herinnert wat u gisteren gedaan hebt: Hij ziet eenvoudig wat u doet.

In genesis 9:8-17 sluit God een verbond met Noach. Daarbij stelt hij de regenboog als teken van dit verbond. Hij doet dit zodat Hij, als Hij de regenboog ziet, zich dit verbond herinnert. Dat is toch de betekenis van 'gedenken'. 'Gedenken' is: er op dat moment weer aan denken en er naar handelen.

 

Want u hebt 'gisteren' wel uit het oog verloren, maar Hij niet. Het is ook niet zo, dat Hij vooruit ziet wat u morgen zult doen: Hij ziet eenvoudig wat u doet; want voor u is 'morgen' er nog niet, maar voor Hem wel. Ofschoon God weet wat U op dit ogenblik doet, hebt U toch niet het besef dat daarom uw daden minder vrij zijn.

Of je nu dat besef wel of niet hebt, doet er niet zo veel toe. Maar daarom zijn de daden nog niet vrij. Ik kan best een ernstige ziekte onder de leden hebben waar ik mij niet van bewust ben. Maar daarom kan het nog wel zo zijn.

 

Evenzo kent Hij reeds uw handelingen op de dag van morgen: omdat Hij zich reeds in 'morgen' bevindt en U eenvoudig kan gadeslaan. In zekere zin wéét Hij niet wat onze daden zijn voordat we ze hebben gedaan, maar het moment waarop ze zullen worden gedaan is reeds 'nu' voor Hem.

Dus alles ligt al vast en er is geen vrijheid van handelen en dus ook geen verantwoordelijkheid. Maar dan zal God ook nooit ergens berouw van kunnen hebben. Immers dan zou Hij dat niet gedaan hebben waar Hij nu, achteraf, berouw van heeft. Er staat geschreven dat het God berouwde dat Hij de mens geschapen had. Maar waarom heeft Hij de mens dan gemaakt als Hij al lang van te voren wist dat Hij daar berouw van zou krijgen. God doet dan dus dingen waarvan Hij vooraf weet dat Hij er achteraf spijt van zal krijgen. Dat lijkt wel een zeer onverstandige manier van handelen. Dat is net als iemand die zich 's avonds dronken drinkt terwijl hij vooraf weet dat hij daar de volgende morgen spijt van heeft. God is toch niet verslaafd aan zijn handelen?

Het is trouwens opvallend dat Lewis zo goed weet dat God in zekere zin 'niet vooraf weet', maar dat het moment waarop ze zullen worden gedaan reeds 'nu' voor Hem zijn. Hoe weet Lewis dit toch zo goed terwijl hier nergens enige aanleiding toe is. Ook de Bijbel zegt niets in deze richting. Het is dus pure fantasie, alleen maar bedoeld om zijn idee van een totale voorkennis maar enigszins aannemelijk te maken. Maar fantasie kan toch moeilijk als een sterk argument worden aangerekend.

 

Dit inzicht is voor mij van groot nut geweest. Als u er voor uzelf niets aan hebt, laat U het maar voor hetgeen het is. Het is een 'christelijk' inzicht in die zin dat het door grote en wijze figuren der christelijke kerk is verdedigd en dat het op geen enkel punt in strijd is met het christelijk geloof.

Men kan deze dingen echter niet vinden in de bijbel of de belijdenisgeschriften der kerk. U kunt een heel goed christen zijn zonder dit inzicht te aanvaarden of over deze dingen ook maar na te denken.

Een christelijk inzicht is kennelijk niet altijd een bijbels inzicht. De Bijbel leert dit immers niet, zoals Lewis zelf al toegeeft. Dat het door een aantal grote en wijze figuren verdedigd is maakt het nog niet waar. Er zijn zovéél dwaalleren door grote figuren verdedigd. Of je dus ook een dwaalleer als 'christelijke' inzicht mag betitelen vraag ik mij af. En wie bepaalt of deze figuren groot en wijs waren? Als je het met hen oneens bent zijn ze misschien helemaal niet zo groot en wijs maar eerder klein en eigenwijs. Immers ze hebben hun filosofische bedenksels gesteld boven de Bijbel zelf. Ze hebben de waarheid vervangen door eigen bedenksels. Zeker als je kijkt naar zogenaamd grote figuren als Augustinus, Calvijn en Luther, dan sta je vaak versteld van de onbijbelse leer die zij verkondigden. Zeker ook in verband met dit onderwerp.

 

Tot zover mijn directe commentaar op C.S. Lewis.

Laat ik dit commentaar besluiten met een aantal teksten waaruit blijkt dat God wel in de tijd is en emoties heeft die direct samenhangen met de gebeurtenissen op de aarde en die ook een bepaalde tijd duurden of die soms duidelijk maken dat voor God dezelfde volgorde geldt als voor ons.

 

Ex 20:11 Want in zes dagen heeft de Here de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte op de zevende dag; daarom zegende de Here de sabbatdag en heiligde die.

Heel duidelijk, Gods handelen en rusten in de tijd. En alles in een logische volgorde.

 

Gen. 6:5 Toen de Here zag, dat de boosheid des mensen groot was op de aarde en al wat de overleggingen van zijn hart voortbrachten te allen tijde slechts boos was, 6 berouwde het de Here, dat Hij de mens op de aarde gemaakt had, en het smartte Hem in zijn hart.7 En de Here zei: Ik zal de mensen, die Ik geschapen heb, van de aardbodem uitroeien, de mensen zowel als het vee en het kruipend gedierte en het gevogelte des hemels, want het berouwt Mij, dat Ik hen gemaakt heb.

Het berouw hebben was een direct gevolg van het zien en dit moet dus wel volgen op het voortbrengen van de boosheid. Als God dit altijd al geweten had, dan was er immers van berouw geen sprake geweest.

 

Ps 95:10 Veertig jaren heb Ik Mij geërgerd aan dat geslacht, Ik zei: Het is een volk, dwalende van hart, en zij kennen mijn wegen niet.

Hier staat wel heel duidelijk dat de ergernis van God aan een tijdsperiode gekoppeld is en dat die tijdsperiode verbonden is met de geschiedenis van Israël.

 

Ps 11:4 De Here woont in zijn heilig paleis, de Here heeft in de hemel zijn troon; zijn ogen slaan gade, zijn blikken doorvorsen de mensenkinderen. De Here toetst de rechtvaardige en de goddeloze; en wie geweld bemint, die haat Hij.

Wonen, gadeslaan met de ogen, met blikken doorvorsen van de mensen is allemaal aan deze tijd gebonden. Waarom zou de Here toetsen als Hij alles al lang van te voren weet?

Dit toetsen komt nog op veel meer plaatsen in de Bijbel voor.

 

Ex.16: 4 Toen zei de Here tot Mozes: Zie, Ik zal voor u brood uit de hemel laten regenen; dan zal het volk uitgaan en verzamelen zoveel als voor elke dag nodig is, opdat Ik het op de proef stelle, of het al dan niet wandelt naar mijn wet.

 

Deut. 8:2 Gedenk dan heel de weg, waarop de Here, uw God, u deze veertig jaar in de woestijn heeft geleid, om u te verootmoedigen en u op de proef te stellen ten einde te weten, wat er in uw hart was: of gij al dan niet zijn geboden zoudt onderhouden.

 

Richt. 3:1 Dit nu zijn de volken, die de Here liet overblijven om door hen al die Israëlieten op de proef te stellen, welke geen van de oorlogen om Kanaän gekend hadden, 2 slechts opdat de geslachten der Israëlieten, voorzover zij daarvan tevoren geen ervaring hadden, met de strijd vertrouwd zouden raken, doordat Hij hen daarin oefende: 3 de vijf stadsvorsten der Filistijnen en al de Kanaänieten, Sidoniers en Chiwwieten, die het gebergte Libanon bewonen, van de berg Baal-hermon tot de weg naar Hamat. 4 Zij toch waren ertoe bestemd, dat Hij door hen Israël op de proef zou stellen, om te weten, of zij zouden luisteren naar de geboden, die de Here hun vaderen door de dienst van Mozes geboden had.

 

2Kron. 32:31 Ter gelegenheid van het gezantschap, dat de vorsten van Babel tot hem gezonden hadden om naar het wonderteken dat in het land geschied was, te vragen, was het aldus: God verliet hem om hem op de proef te stellen, teneinde te weten alles wat in zijn hart was.

 

Job 34:21 Want zijn ogen gaan over des mensen wegen, en Hij ziet al zijn schreden;

 

Ex. 32:9 Vervolgens zei de Here tot Mozes: Ik heb dit volk gezien en zie, het is een hardnekkig volk. 10 Nu dan, laat Mij begaan, dat mijn toorn tegen hen ontbrande en Ik hen vernietige, maar u zal Ik tot een groot volk maken. 11 Toen zocht Mozes de gunst van de Here, zijn God, en hij zei: Waarom, Here zou uw toorn ontbranden tegen uw volk, dat Gij uit het land Egypte hebt geleid met grote kracht en met een sterke hand?

14 En de Here kreeg berouw over het kwaad, dat Hij gezegd had zijn volk te zullen aandoen.

 

Wat blijft er van dit gedeelte over als je denkt dat God dit alles al lang van te voren wist en al lang had bepaald hoe Hij zou reageren? Dan was Zijn toorn gespeeld en het gebed van Mozes zinloos. Ook was er dan van echt berouw bij God geen sprake.